Dit verhaal is gepubliceerd in de Texelse Courant in de verhalenserie ‘Hospice Texel, altijd nodig’. Opgetekend door coördinator Lonneke; het liefdesverhaal van onze tuinvrijwilligster Kiki.
- 2018
Nadat Kiki weduwe werd, vond zij onverwacht een tweede grote liefde in Leo. Zij verdeelden hun tijd tussen Texel en Enkhuizen, waar Kiki woonde.
Toen Leo erg ziek werd, stond zijn bed op een gegeven moment in de woonkamer, met uitzicht op de duinen en de boot. Zo achterom kwamen veel mensen langs, het was een zoete inval. Na een poos werd dit toch erg vermoeiend voor zowel Leo als Kiki en ook in de nachten konden zij eigenlijk hulp gebruiken. Op aanraden van de huisarts gingen ze een kijkje nemen in het hospice. De warme uitstraling van de kleuren en inrichting deden Kiki denken aan Midgard, een antroposofische woongemeenschap waar zij gewerkt had. Ze werden uitbundig begroet door de huismeester, die ook net binnen kwam. Na koffie en een gesprek werd hen de slaapkamer getoond. Al pratende merkte Kiki dat Leo vermoeid begon te raken; “mag hij even op het bed gaan zitten?” Uiteraard was dat geen probleem. Even later zag Kiki dat Leo uitgeput was en vroeg ze of hij misschien even mocht gaan slapen. Ook dat was natuurlijk prima. Zo ging Leo in bed een dutje doen en konden Kiki en een vriendin die mee was boodschappen doen en nog wat andere zaken regelen. Een paar uur later kwamen ze terug in het hospice, Leo werd net wakker en al hun vragen waren beantwoord. ’s Avonds zei Leo tegen Kiki dat hij graag naar het hospice wilde, liefst direct na Pinksteren.
Zo vierden ze dit feest nog thuis, met familie, waarbij Leo op de toppen van zijn tenen moest lopen en zijn kracht rap zag afnemen.
Eenmaal in het hospice bleek deze constructie erg goed te werken voor hen; Leo had veel aanspraak aan vrijwilligers, waarvan velen hem goed kenden. Ook zijn eigen vrienden en familie konden ongelimiteerd langskomen. En als hij moe was, vond hij het erg prettig dat hij een vrijwilliger aan de deur tegen de visite kon laten zeggen dat een bezoek er even niet in zat. Kiki voelde de vrijheid om wandelingen te maken of iets voor zichzelf te doen, omdat ze wist dat er heel goed voor Leo gezorgd werd. Tevens voelde ze zich thuis in het hospice, kookte ze er veel en sliep ze bij Leo op de kamer. Als ze wilde praten, dan kon dat, maar samen stil zijn was ook goed mogelijk.
Op een dag maakten ze met een vriend een wandeling met Leo in de rolstoel. Op de Groeneplaats aangekomen bleek Leo een enorme dip te hebben en Kiki vroeg snel bij het dichtstbijzijnde restaurant om wat te drinken. Ze kreeg een glas sap en een schaal koekjes mee en toen ze het terug kwam brengen en vroeg wat ze moest betalen, werd ze aangekeken alsof ze gek was geworden; natuurlijk hoefden ze er niets voor te krijgen. Die middag besefte ze zich ineens dat ze na Leo’s dood niet terug naar Enkhuizen terug wilde. Ze wilde op Texel blijven, bij de mensen die Leo kenden en in het huis dat ze samen deelden. Om daar te kunnen blijven wonen zouden ze dat toch wettelijk moeten regelen. Kiki deelde haar wens op maandagavond met Leo, die haar zei: “natuurlijk trouw ik met je”. Dinsdagochtend spoedde Kiki zich naar het gemeentehuis, waar de medewerker gelijk alle benodigde formulieren met haar invulde en dit met spoed naar de rechter stuurde. Ze hadden immers niet genoeg tijd meer om de verplichte drie weken in ondertrouw te gaan. Er moest dus om speciale toestemming gevraagd worden. Woensdagavond belde ambtenaar van de burgerlijke stand Ina Schrama Kiki op: “morgenochtend om 11 uur trouw ik jullie!”. Er werden knappe kleren en appeltaarten geregeld, de getuigen werden opgetrommeld, de woonkamer van het hospice werd versierd en er werd een kansel gemaakt. Er werden verhalen en gedichten voorgedragen en muziek gemaakt; het was een droomhuwelijk, een liefdesbubbel die even los zweefde van de urgente omstandigheden. Al de volgende dag ging Leo’s motoriek zo achteruit, dat hij zijn handtekening niet eens meer had kunnen zetten. Ruim een week later ging hij zacht heen, met Kiki aan zijn zijde, die alle tijd nam die zij nodig had, voordat de noodzakelijke, praktische acties genomen werden.